Skip to content

Wat hierna?

Terwijl het verdriet in ons hart nog steeds aanwezig is een dag na de aanslagen in Brussel, is het niet eenvoudig de juiste woorden te vinden om een reactie hierop te formuleren. Schrijver Tom Hannes plaatste gisteren al terecht op zijn Facebook pagina:

Dat dit ging gebeuren stond vast. Hoe we nu gaan reageren hopelijk nog niet.
Geplaatst door Tom Hannes op dinsdag 22 maart 2016

Dat is de vraag die boeddhisten zich steeds stellen: hoe om te gaan met hetgeen er verschijnt? Hoe met de realiteit om te gaan? Welk gepast antwoord vinden, en in ons geval hoe reageren op extreem gewelddadige gebeurtenissen die ons diep kwetsen en ons angst inboezemt; verslagenheid, woede en haatgevoelens oproepen.
Dan is het goed om naar de woorden van de Boeddha te luisteren. Ze door te nemen. Ze te doorgronden. Ze te beoefenen.
De Dhammapada begint met de vaststelling dat de geest alles voorafgaat. De geestgesteldheid is allesbepalend hoe we interageren met de dingen en de mensen. En meteen daarna zegt de Boeddha (vers 3 en 4):

‘Hij heeft me uitgescholden, me geslagen,
me overmeesterd en me beroofd’:
wie zich met die gedachten inlaten,
bij hen komt haat nooit tot rust.
‘Hij heeft me uitgescholden, me geslagen,
me overmeesterd en me beroofd’:
wie zich niet met die gedachten inlaten,
bij hen komt haat wel tot rust.

Dit is géén pleidooi voor naïviteit, geen argumentatie om alles rustig te laten voortduren of de ogenschijnlijke rust van een hypothetisch het-zal-zichzelf-wel-oplossen.
Wat kunnen we dan wél doen ?

Doen ?

Dat we de aanslagen veroordelen, hun daders en al wie hen hebben geholpen hierbij is een evidentie. Dat we verder moeten gaan en concrete daden stellen: ook. Maar welke handelingen?
Elkeen moet het in zichzelf zoeken. Fundamenteel moet alles wat we denken, zeggen en doen in overeenstemming zijn met de woorden van de Boeddha: we moeten de haat die op ons afkomt niet met haat beantwoorden. Daar zijn de mensen die de aanslagen hebben gepleegd er trouwens op uit! Als we hieraan toegeven, zullen ze ‘winnen’ in deze oorlog die geen winnaars en geen verliezers heeft. Iedereen zal dan verloren zijn. Vers 5 van de Dhammapada luidt:

Want nooit komen uitingen van haat
in deze wereld tot rust door haat,
maar door niet te haten komen ze tot rust.
Dat is een eeuwige wet.

Hijzelf heeft ernaar gehandeld. De Boeddha had relatief veel contact met koningen, machthebbers en staatsleiders van zijn tijd. Hij heeft zich nochtans nooit ingelaten hoe staatszaken moesten aangepakt worden. Als ze erom vroegen, gaf hij gaf hen misschien raad; maar nooit heeft hij uitspraken gedaan om het bestuur van het land in één of andere richting te sturen.
Sterker nog: toen zijn clan, de Shakya’s, in een oorlog werden uitgemoord, heeft hij zich in stilte gehuld en heeft hij gemediteerd.

Vertrouwen hebben in eigen licht

Zenbeoefenaars, boeddhisten in het algemeen,  handelen elk volgens eigen inzichten én vanuit de wijsheid van zazen. “Wees je eigen licht” zegt Boeddha. Voor sommigen zal zich dat vertalen in concrete handelingen of zelfs in een politieke engagement. Daar is niets op tegen. Maar de handelingen die we stellen moeten wel in overeenstemming zijn de Dharma.
We moeten de eigen haat die in ons hart wellicht opflakkert onder ogen zien. We moeten de droefheid die we voelen onder ogen zien. Hoe ontstaan die gevoelens? Hoe functioneren ze, wat doen ze met ons? Observeren hoe onze neiging tot “tegenreactie” naar boven komt. Observeren hoe heel het systeem van intermenselijke relaties (de onderlinge afhankelijkheid) werkt. En dat in een zo breed mogelijk perspectief.
Pas vanuit die nuchtere vaststelling kan rust in ons hart en in onze geest weerkeren. En van hieruit verder uitgestraald worden naar onze directe omgeving.
En van daaruit naar de rest.

"Zen is de kunst met alle dingen te dansen."

Back To Top