Boeddha als landbouwer
Monniken en nonnen dragen de kesa om zazen te beoefenen. De kesa is het meditatiekleed van de Boeddha.
Het tweede vers van de Kesa-sutra luidt als volgt:
Muso fuku den e
Vertaald: Kesa van het veld van onbegrensd geluk.
Waarom wordt dat kleed met een veld vergeleken?
In de soetra Saṃyutta-Nikāya 7.11 lezen we het volgend verhaal:
Op een dag verbleef Boeddha in Magadha. In die tijd – het was zaaitijd – had de brahmaan Boer Bhāradvāja vijfhonderd ploegen aangespannen.
Toen dan kleedde de Verhevene zich vroeg in de morgen aan, nam bedelnap en mantel en ging naar de plaats waar de brahmaan Boer Bhāradvāja aan het werk was.
Op dat moment was deze maaltijden aan het verstrekken.
Toen dan ging de Verhevene naar de plaats waar de voedselverdeling plaatsvond en stelde zich terzijde op.
Boer Bhāradvāja nu zag de Verhevene daar staan in afwachting van een aalmoes. Daarop sprak hij het volgende tot hem: ‘Ik, asceet, ploeg en zaai en daarna eet ik. Ook jij, asceet, zou moeten ploegen en zaaien en daarna pas eten!’
‘Ook ik, brahmaan, ploeg en zaai en na geploegd en gezaaid te hebben, eet ik.’
‘Maar wij zien noch juk noch ploeg noch ploegschaar noch prikstok noch ossen bij de heer Gotama (…).
Je beweert een landbouwer te zijn,
maar wij zien je veldwerk niet.
Vertel ons eens wat over je veldwerk.
Hoe kunnen wij het leren kennen?’
De Verhevene:
‘ Vertrouwen is het zaad, ascese de regen,
onderscheidend inzicht is mijn juk en ploeg,
ingetogenheid is de dissel, de geest het tuig,
aandacht is mijn ploegschaar en prikstok.
Waakzaam in mijn woorden en daden,
beheerst bij het vullen van mijn maag
gebruik ik de waarheid om te wieden
en zachtmoedigheid om uit te spannen.
Energie is mijn ingespannen os,
die mij na gedane arbeid rust brengt.
Zij gaat zonder ooit nog terug te keren
naar de plaats waar geen verdriet meer is.
Aldus wordt dit veldwerk gedaan.
Doodloosheid is de vrucht ervan.
Na dit veldwerk verricht te hebben
wordt men bevrijd van alle lijden. ‘
Eet, heer Gotama, u bent inderdaad een boer, daar u veldwerk verricht dat als vrucht de doodloosheid heeft!
Boer Bhāradvāja sloot zich dan aan bij de gemeenschap (sangha) van de Boeddha en werd één van zijn volgelingen.
Bron: De Verzameling van thematisch geordende leerredes – deel 1, p.284-285. Vertaling van Jan de Breet & Rob Janssen (Asoka)