Contactloos
Angst voor besmetting
Contactloos is het woord van de dag. Contactloos betalen in de winkel. Contactloos vanuit zijn salonzetel zijn treinabonnement verlengen. Ik hoorde onlangs in een trein de begeleider zelfverzekerd aankondigen: “we gaan contactloos controleren, leg je vervoerbewijs maar op het tablet of op de zetel naast je.” Treintickets worden dus niet meer afgeknipt. Het lijkt wel of een panische angst voor besmetting via kortstondige fysische aanrakingen via bankkaarten en treintickets de geesten heeft overmeesterd.
“Ontsmetten”, “veilig”, “safe”, “social distancing”, “hydrogel”, “mond- en neusmasker”, “telewerken”… zijn de nieuwste ordewoorden die de laatste zes maanden in ons taalgebruik luidruchtig geïnfiltreerd zijn en waarvan we de concrete toepassing in onze levens willens nillens hebben geïntroduceerd.
Ergens is dat natuurlijk te begrijpen: Covid-19 is nog steeds goed en wel aanwezig, een vaccin is er nog niet, het risico op besmetting is reëel en de virologen zijn er nog niet helemaal uit hoe de virus functioneert en wat de gevolgen ervan zijn. Onlangs vonden wetenschappers toch ernstige letsels bij de dragers van de virus die aanvankelijk geen symptomen vertoonden… ’t is complex… zucht…
Mentale besmetting
Doch wil ik hier op een nog groter risico wijzen: dat van de mentale besmetting door het herhaaldelijk gebruik van die nieuwe woorden en hoe ze beetje per beetje ons leven zijn gaan beïnvloeden, sturen, inkapselen en manipuleren.
Ondanks de aanwezigheid van Covid-19 moeten we terug leven mét contact! Zonder gevaarlijk gedrag op te zoeken en roekeloos te worden, moeten we het contact – fysisch, emotioneel, existentieel – met de medemens terug herstellen.
Het is duidelijk gebleken dat voor jongeren, afstandsonderwijs tijdens de lockdown, niet zonder schade is gebleven: niet alleen door de achterstand die velen van hen hebben opgelopen, maar vooral door een ontwrichte emotioneel leven die de meeste tieners hebben doorgemaakt. Op die leeftijd is sociaal contact cruciaal voor een evenwichtige ontplooiing.
Aan de andere kant van het spectrum van de leeftijd, bij onze ouderen, die in de beginweken van de pandemie door onze eigen nalatigheid de volle laag gekregen hebben met een torenhoge dodentol door Covid-19, blijkt eveneens de afzondering en de eenzaamheid in woonzorgcentra gigantisch leed veroorzaakt te hebben zoals onlangs de 86 jarige Roger Lybaert op de VRT kwam getuigen: “mensen sterven van eenzaamheid”.
Mensen zijn sociale dieren. Neem het contact tussen hen weg en ze sterven af. Zo simpel is het.
Zazen is contact, helemáál contact.
Zazen is terug contact vinden met onszelf: met wie we fundamenteel zijn, met onze diepe zelf, “Boeddhanatuur” genaamd, voorbij de grenzen van ons persoonlijk ego.
Zazen is tegelijkertijd ook, buiten die comfortzone van het eigen “ik” treden, zich confronteren met iets waar we geen controle meer over hebben: de Andere, de Dharma, de leer van Boeddha, de kosmische orde.
Neem dat contact weg en er blijft van zazen niets meer over dan een flauwe ontspanningsoefening.
De virus die gek maakt
De Franse filosoof Bernard-Henri Lévy heeft in juni een boek gepubliceerd – “Ce virus qui rend foud” bij uitgeverij Grasset – vanuit de woede die in hem ontstond naar aanleiding van “het nieuw normaal” die alle sanitaire maatregelen gecreëerd hebben. Gesterkt door de ideeën van Michel Foucault met zijn omvangrijk geschiedkundig onderzoek naar de disciplinering van de samenleving (gevangeniswezen, kliniek, psychiatrie, seksualiteit, onderwijs enz…) wijst Lévy terecht op “het verlies van de wereld” (l’adieu au monde noemt hij dat) die nu onmerkbaar traag ontstaat door de nieuwe sanitaire gewoontes die druppelsgewijs ons bewustzijn binnendringen en ons besmetten en uiteindelijk gek maken.
Deze hebben ons ingesloten in een zelfverzekerd bubble waar we dreigen niet meer uit te komen – want wat nà covid-19 ?… Velen zijn reeds binnenshuis aan hun stoel gekluisterd, angstig, gehypnotiseerd door computerschermen en twijfelend tokkelend op toetsenborden…
Zazen is dus voor mij ook de beoefening deze bubble te verlaten en terug contact te hebben met het-leven-zoals-het-is-mét-Covid-19.
De mens heeft doorheen de geschiedenis altijd geleefd met pandemieën. Echter, badend in een soort van roekeloosheid die decennialang gegenereerd werd door de illusie van totale controle over het universum, zijn we dat volledig vergeten en reageren we vandaag overdreven dramatisch op een virus die niet zo dodelijk is: “we verwarren pandemie met dodelijke ziekte” zoals arts Daniel Rodenstein het onlangs formuleerde in de Artsenkrant.
Leren omgaan met dukkha (lijden, existentiel ongenoegen) is in de kern van de leer van Boeddha. Dat betekent: dukkha niet ontkennen, dukkha niet uit de weg gaan, zich niet van dukkha afzonderen… Dàt is het hart van onze beoefening.
Het geloof in de wereld
De Franse filosoof Gilles Deleuze wees in 1989 reeds op het gevaar van het “verlies van de wereld”. In “L’image-temps” over cinema schrijft hij: “Le fait moderne, c’est que nous ne croyons plus en ce monde. Nous ne croyons même pas aux événements qui nous arrivent, l’amour, la mort, comme s’ils ne nous concernaient qu’à moitié. Ce n’est pas nous qui faisons du cinéma, c’est le monde qui nous apparaît comme un mauvais film.” (p.223)
(mijn vertaling: “Het moderne feit is dat we niet meer in deze wereld geloven. We geloven niet eens in de gebeurtenissen die ons overkomen, de liefde, de dood, alsof ze ons maar half aangaan. Wij maken geen films, het is de wereld die ons een slechte film lijkt.” )
De oplossing voor dit vraagstuk zag hij in de terugkeer van een vorm van geloof die de band met de wereld moest herstellen. Welk geloof het precies moest zijn, zei hij niet.
“Nous avons besoin d’une éthique ou d’une foi, ce qui fait rire les idiots; ce n’est pas un besoin de croire à autre chose, mais un besoin de croire à ce monde-ci, dont les idiots font partie.” (p.225)
(mijn vertaling: “We hebben een ethiek of een geloof nodig, die idioten aan het lachen maakt; het is niet nodig om in iets anders te geloven, maar een noodzaak om te geloven in deze wereld, waar idioten deel van uitmaken.” (p.225)
Zazen is dat geloof in de wereld, gegrondvest in de wereld (en in onszelf) en die de totale wereld omvat – de anderen, ikzelf en… alle virussen. Alles dicht opeen!