Skip to content
Alles begint met zitten

Ontdekking van de Kosmische Orde volgens het Zenboeddhisme

In zijn onderricht benadrukte meester Deshimaru, pionier van de zazen-praktijk in Europa aan het eind van de jaren 1960, het concept van de “kosmische orde”. In plaats van het volgen van het ego, gewoonten of emotionele neigingen, moedigde hij aan om zich af te stemmen op de “natuurlijke orde der dingen” voor spirituele ontplooiing.

Maar wat betekent “kosmische orde” eigenlijk? Heeft de Boeddha erover gesproken? En wat zeggen belangrijke figuren zoals Nāgārjuna of meester Dōgen hierover?

De kosmische orde en het Dharma

In de Pali-soetra’s gebruikt de Boeddha Shakyamuni niet de term “kosmische orde”, maar spreekt hij van “Dharma”, vaak vertaald als “onderricht”. Dit Sanskrietwoord, afkomstig van de wortel dhṛ (“dragen, ondersteunen”), heeft verschillende betekenissen: natuurlijke wet, waarheid, werkelijkheid, deugd of fenomeen. Zo bevat elk aspect van het leven een les.

De fundamentele leringen van de Boeddha – zijn “kosmische orde” – omvatten:

  • De vier edele waarheden en het achtvoudige pad: een methode om lijden te begrijpen en te overstijgen.
  • Wederzijdse afhankelijkheid (pratītya-samutpāda): niets gebeurt door toeval of een goddelijke oorzaak.
  • Het ontbreken van een zelf (anatman): het ego als bron van illusies.

Deze concepten verdienen een diepere studie, maar ik vernoem ze hier kort als basis van het Dharma, de “kosmische orde” als pad naar verlichting.

Dōgen en de Genjō Kōan

Meester Dōgen integreerde dit idee van kosmische orde in zijn onderricht, met name in de Shōbōgenzō. Volgens hem is de kosmische orde geen abstract filosofisch concept, maar een dagelijkse realiteit, zichtbaar in de beoefening van zazen.

In het hoofdstuk “Genjō Kōan” (De werkelijkheid van verwerkelijking) beschrijft Dōgen deze orde vanuit twee perspectieven:

  1. Het subjectieve gezichtspunt van onze dagelijkse ervaring.
  2. De ervaring van zazen, die leegte en onderlinge verbondenheid onthult.

Deze twee visies sluiten elkaar niet uit, maar vullen elkaar aan en komen samen.

Nāgārjuna en leegheid

Nāgārjuna, een boeddhistische filosoof uit de 2e eeuw, verdiepte het idee van kosmische orde door het concept van leegheid (śūnyatā). Hij laat zien dat niets een eigen bestaan heeft: noch tijd, noch beweging, noch de leringen van de Boeddha. Alles verschijnt in wederzijdse afhankelijkheid, als een droom: op zichzelf onwerkelijk, maar met reële gevolgen.

Nāgārjuna wijst zowel het absolute bestaan als het absolute niets af. Volgens hem ontstaat niets “noch uit zichzelf, noch uit iets anders, noch uit beide, noch zonder oorzaak”. Verschijnselen, hoewel leeg, manifesteren zich in een netwerk van onderling afhankelijke oorzaken.

Conclusie

De kosmische orde, of we het nu Dharma, leegte of “Genjō Kōan” noemen, overstijgt vaste definities. Het is zowel een spirituele gids, een universele werkelijkheid als een uitnodiging om zazen te beoefenen en ons af te stemmen op de ware aard der dingen.

Als je meer wilt weten, kun je de conferentie die ik gaf op 1 november 2024 in de tempel van La Gendronnière, tijdens de oefenweken, opnieuw beluisteren. In deze conferentie ga ik dieper in op deze verschillende aspecten en geef ik ook een overzicht van wetenschappelijke bronnen over dit onderwerp.

PS: De afbeelding bovenaan is van Christian Kapeller op Unsplash. Het toont een afgedrukte versie van interstellaire radioboodschappen van Stéphane Dumas en Dr. Yvan Dutil, die in 1999 vanuit de Krim naar nabijgelegen sterren zijn verzonden als onderdeel van het Cosmic Call-project.

Uiteraard is het strikt onmogelijk om de kosmische orde door een afbeelding of door iets anders weer te geven 😉

"Zen is de kunst met alle dingen te dansen."

Back To Top